Lassanje.
“Zou je even een doekje kunnen halen, want deze armleuning is helemaal plakkerig.” Verbaasd trok ik mijn rechterwenkbrauw op naar mijn allerliefste die als tegenreactie nog een stevige scheut Martini Bianco tot zich nam. “Nou, we krijgen maar één menukaart, dat wordt snel beslissen, niet?” Daar gaat mijn linkerwenbrauw. “Ons hotelletje was toch maar modaal, vind je niet schat?” Hop, mijn neusvleugels trachten zich in beweging te zetten bij gebrek aan een derde wenkbrauw om mijn groeiende verstomming kracht bij te zetten.
Mensen en hun oninteressante en soms zelfs helemaal ergerlijke gesprekjes ongewild afluisteren is weinig bevorderlijk voor mijn eetlust, al moet ik zeggen dat de ravioli met gorgonzola bijzonder lekker was. Het helpt al helemaal niet wanneer de ergerlijke gesprekjes uit de richting van een vierkoppig Nederlands tafeltje komen. Vrijpostig en rechtuit, noemen onze noorderburen zichzelf. Ik hou het toch liever bij onbeleefd en ongemanierd. De dienster van dienst kwam aangesneld en deed haar best om de plakkerigheid van de armleuning ongedaan te maken. Dit alles onder het kritisch oog van de leidster van dit kleine oranjelegioen. Haar oog bleek al gauw niet alleen kritisch, maar vooral ook arrogant en misprijzend te zijn. De onweerstaanbare drang om haar best mooie brilletje achter haar oogkassen te meppen groeide bij elk woord dat ze uitbraakte, kwestie van de uitdrukking “kijk eerst eens in jezelf” wat kracht bij te zetten.
“Ik ga toch maar de spaghetti bolo-ni-aise nemen, wat jij schat?” Schat antwoordde alweer niet. Ik kreeg spontaan medelijden met de man in het gele, mouwloze “Brazil”-shirt. Ik vermoedde dat hij twintig jaar geleden per toeval zijn penis in de dame had gestoken, waaruit dan een kind was ontsproten. Uit moreel plichtsbesef is hij sindsdien niet meer van haar zijde geweken. Ik verdenk er hem stiekem van om ’s avonds laat in hun modale hotelletje naar vieze films te kijken terwijl zijn vrouw ligt te snurken na een zoveelste overdosis Daiquiri.
De spaghetti bolo-ni-aise vond ze best lekker, al had ze mijns inziens net zo goed een spaghetti zonder saus kunnen bestellen. Alles wat nog maar enigszins op een stukje vlees leek, werd onmiddellijk naar de rand van het bord geschoven. Haar overbuur was op dat vlak niet veel beter “Nou, er ligt groen op mijn lassanje!” Dat heet basilicum, ter versiering van je anders zo saaie lasagne, trut. Ik kan best geloven dat een kroket uit de muur nooit gekleurd wordt door een stukkie groen, maar gelieve dergelijke opmerkingen binnen de eigen landsgrenzen te houden.
Ik prijs mezelf eerlijk gezegd gelukkig dat ik ze geen bakkie koffie meer heb horen bestellen. Het teveel aan zuivelproduct en het tekort aan een slaapmutsje was naar alle waarschijnlijkheid toch een reden tot gesjanik geweest. Hup, Holland, hup, terug naar Dordrecht met die kèrrèvèn!
Mensen en hun oninteressante en soms zelfs helemaal ergerlijke gesprekjes ongewild afluisteren is weinig bevorderlijk voor mijn eetlust, al moet ik zeggen dat de ravioli met gorgonzola bijzonder lekker was. Het helpt al helemaal niet wanneer de ergerlijke gesprekjes uit de richting van een vierkoppig Nederlands tafeltje komen. Vrijpostig en rechtuit, noemen onze noorderburen zichzelf. Ik hou het toch liever bij onbeleefd en ongemanierd. De dienster van dienst kwam aangesneld en deed haar best om de plakkerigheid van de armleuning ongedaan te maken. Dit alles onder het kritisch oog van de leidster van dit kleine oranjelegioen. Haar oog bleek al gauw niet alleen kritisch, maar vooral ook arrogant en misprijzend te zijn. De onweerstaanbare drang om haar best mooie brilletje achter haar oogkassen te meppen groeide bij elk woord dat ze uitbraakte, kwestie van de uitdrukking “kijk eerst eens in jezelf” wat kracht bij te zetten.
“Ik ga toch maar de spaghetti bolo-ni-aise nemen, wat jij schat?” Schat antwoordde alweer niet. Ik kreeg spontaan medelijden met de man in het gele, mouwloze “Brazil”-shirt. Ik vermoedde dat hij twintig jaar geleden per toeval zijn penis in de dame had gestoken, waaruit dan een kind was ontsproten. Uit moreel plichtsbesef is hij sindsdien niet meer van haar zijde geweken. Ik verdenk er hem stiekem van om ’s avonds laat in hun modale hotelletje naar vieze films te kijken terwijl zijn vrouw ligt te snurken na een zoveelste overdosis Daiquiri.
De spaghetti bolo-ni-aise vond ze best lekker, al had ze mijns inziens net zo goed een spaghetti zonder saus kunnen bestellen. Alles wat nog maar enigszins op een stukje vlees leek, werd onmiddellijk naar de rand van het bord geschoven. Haar overbuur was op dat vlak niet veel beter “Nou, er ligt groen op mijn lassanje!” Dat heet basilicum, ter versiering van je anders zo saaie lasagne, trut. Ik kan best geloven dat een kroket uit de muur nooit gekleurd wordt door een stukkie groen, maar gelieve dergelijke opmerkingen binnen de eigen landsgrenzen te houden.
Ik prijs mezelf eerlijk gezegd gelukkig dat ik ze geen bakkie koffie meer heb horen bestellen. Het teveel aan zuivelproduct en het tekort aan een slaapmutsje was naar alle waarschijnlijkheid toch een reden tot gesjanik geweest. Hup, Holland, hup, terug naar Dordrecht met die kèrrèvèn!
Toen jij naar het toilet vluchtte, heb je hun gesprek over haute couture gemist.
"Nou, 'rauze' past ab-so-luut niet bij rood. Wie draagt dat nou tesamen?". Schat schudt meewarig het hoofd.
En van enige voethygiëne had Frieda Muurkroket ook nog nooit gehoord. Met haar schurftige voeten in haar neplederen s(ch)andalen... Horesco referens.
» Een reactie posten