<body><script type="text/javascript"> function setAttributeOnload(object, attribute, val) { if(window.addEventListener) { window.addEventListener('load', function(){ object[attribute] = val; }, false); } else { window.attachEvent('onload', function(){ object[attribute] = val; }); } } </script> <div id="navbar-iframe-container"></div> <script type="text/javascript" src="https://apis.google.com/js/platform.js"></script> <script type="text/javascript"> gapi.load("gapi.iframes:gapi.iframes.style.bubble", function() { if (gapi.iframes && gapi.iframes.getContext) { gapi.iframes.getContext().openChild({ url: 'https://www.blogger.com/navbar.g?targetBlogID\x3d29310713\x26blogName\x3dThe+pills+must+be+working.\x26publishMode\x3dPUBLISH_MODE_BLOGSPOT\x26navbarType\x3dBLUE\x26layoutType\x3dCLASSIC\x26searchRoot\x3dhttps://thepills.blogspot.com/search\x26blogLocale\x3dnl_BE\x26v\x3d2\x26homepageUrl\x3dhttp://thepills.blogspot.com/\x26vt\x3d584163539906967170', where: document.getElementById("navbar-iframe-container"), id: "navbar-iframe", messageHandlersFilter: gapi.iframes.CROSS_ORIGIN_IFRAMES_FILTER, messageHandlers: { 'blogger-ping': function() {} } }); } }); </script>

De goddelijke stempel.

dinsdag, september 19, 2006
Ik heb altijd een haat-liefdeverhouding gehad met religie. Dat begon al op jonge leeftijd, waar ik als plechtige communicant verbaasd was over het feit dat een tekort aan stempeltjes gelijk kon staan aan een weigering tot de communie. Enige verduidelijking is hier wel op zijn plaats. Tijdens de maanden die voorafgingen aan ons vormsel, werden we verplicht om wekelijks de eucharistie bij te wonen. Als goede Christen van 11 hield ik dat twee weken vol, waarna ik de stempelkaart die als bewijs gold voor het bijwonen van de vieringen, volledig verwaarloosde. Een even devote leeftijdsgenoot wees me op mijn zondaarbestaan, wat me ten zeerste verbaasde: was ik dan werkelijk de enige die het hele duivelse spel van de catecheseproleten doorzag? Weken later deed ik dan toch die communie, omdat het zo hoorde.

We spoelen enkele jaren vooruit. Ik was zestien en verloochende alles wat wees op het bestaan van een hoger wezen of ideaal. Dit toch grote wanhoop van de leerkracht godsdienst die jammerde om het verloren zieltje dat zonder blikken of blozen het nihilsme, Nietzsche en – in mindere mate – Marx predikte. Haar pogingen tot dialoog werden teruggekaatst door een louter rationeel denkende puber die zijn hoop gelegd had bij de wetenschap. Hoe hard zou die snotaap opkijken wanneer hij de gedachtengang van zijn nu vijf jaar oudere evenbeeld kon lezen.

Vier uur ’s ochtends. De muezzin kweelt tot viermaal toe Allah Akhbar en maakt mij en mijn allerliefste wakker in ons Marokkaanse bed. Een uur later, nadat de devote moslim tijd heeft gehad voor de rituele reiniging, keert hij terug naar zijn torentje en kweelt verder. Het is moeilijk om nadien de slaap noch te vatten. Maar toch vervloek ik de man niet. In plaats daarvan voel ik enkel respect voor hem en de religie die hij predikt. De devotie die gelovigen, in dit geval moslims, steeds weer aan de dag leggen, wekken zelfs een gevoel van gemis bij me op. Maar de agnost in me verzet zich vooralsnog tegen het toelaten van een godswezen in mijn nu reeds complexe bestaan, al sluit ik dat in de toekomst niet meer uit.

Of hoe een mens in 12 jaar stevig van gedacht kan veranderen.

De Toerist.

zondag, september 17, 2006
“€30? Zo veel? En jullie hebben geen zwembad”. Een stilte viel al snel tussen mijn reispartner en ik en twee Antwerpse medetoeristen in het broeierig hete Marrakech. De enige begeleide uitstap die we gepland hadden, werd al tijdens het vervoer vergald door het fenomeen dat ik de Toerist wil noemen. De Toerist houdt niet van alternatieve reizen waarbij je niet met je luie reet aan het zwembad ligt en niet bij het handje wordt gehouden door een overenthousiaste gids. Maar twee van zo’n Toeristen kon ik best wel aan. Twee werden er echter snel vier en voor ik het goed en wel besefte, zat ik op een vijftigkoppige bus, overenthousiaste gids incluis.

We trokken naar de Atlas: niet het boek, wel de bergen. Grappen en grollen als deze waren nooit veraf, al trachtte ik me zoveel mogelijks van dit oervlaams tafereel af te schermen. Aan een dorpje stopte de bus en we werden uitgenodigd om een traditionele ezelmarkt te bezoeken. Best gezellig, zelfs met de zwerm prulletjesverkopers die heel Marrakech overspoelen. Dat was buiten mijn Toeristen gerekend. Schichtig keken ze naar alles wat bewoog, vrezend dat ze door elke brave Marokkaan bestolen konden worden terwijl deze veel meer aandacht hadden voor de prijs van hun balkende beesten. Ikzelf vond het best gezellig: als je al enkele dagen doorheen het bruisende leven van het oude Marrakech ploetert, dan weet je dat men je alles tracht te verkopen, tot cactusolijven toe. Dat wisten mijn Toeristen niet: ik stond perplex bij de gedachte dat je in een stad verblijft en nooit in contact komt met het dagdagelijkse leven.

Net hetzelfde in een Berberdorp, dieper in de Atlas. We kregen er de kans om een stukje brood tot ons te nemen in een typisch Berberhuis (lees: een typisch berberhuis voor toeristen). De afkeer van dit niet al te ruim, noch comfortabel huis was te lezen in de ogen van heel veel Toeristen. “No”, geen brood voor Toeriste nummer 33 met het aftandse brilletje. Elke reisgids, elke Marokkaan, elke logisch denkende persoon zal je vertellen dat iets weigeren ‘not done’ is bij het Noord-Afrikaanse volk. Maar dat weet de Toerist niet. De Toerist is meer bezig met het zoeken naar een hogere factor zonnecrème om zijn witte reet te beschermen tegen de zon.

Het was een mooie uitstap. Ik heb er het dagelijkse leven kunnen zien van een groep mensen die zich volledig buiten mijn eigen leefwereld bevinden. En die Berbers waren best ook gezellig.

Ter zake.

woensdag, september 06, 2006
Terzake, gisteravond. Frank “ik vertegenwoordig één miljoen Vlamingen” Vanhecke zit met zijn immer Himmleriaanse grijns te wachten op het zoveelste interview dat sterreporter Siegfried Bracke van de Vlaams Belanger zal afnemen. “Mijnheer Vanhecke, u is klaar voor de verkiezingen?” “Jawel mijnheer Bracke, ik als vertegenwoordiger van één miljoen Vlamingen die lafhartig genegeerd worden door de zogenaamd democratische partijen, ben samen met mijn partij Vlaams Belang klaar voor de volgende verkiezingen waar de kiezer de traditionele zogezegd democratische partijen opnieuw zal afstraffen voor het wanbeleid van de laatste zes jaar.”
Sterreporter Siegfried Bracke valt met een monkellachje de Vlaams-Belangleider in de rede: “u is opnieuw met een duidelijke boodschap naar de kiezer gestapt”. “Dat is zo, mijnheer Bracke. Veiligheid en de continue bemoedering van de Allochtoon door de traditionele - zogezegd democratische - partijen blijven de hoofdpunten op ons programma dat door één miljoen hardwerkende Vlamingen wordt gesteund maar stiefmoederlijk wordt behandeld door de tra…”. “Daarbij schuwt u de controverse niet: een cartoon toont hoe een allochtoon grijnzend in een VDAB-kantoor zit, terwijl de blanken hun gemoed eerder op huilen lijkt te staan.” “Mijnheer Bracke, u weet net zo goed als ik wat het effect van een cartoon kan zijn, dat hebben we geleerd in Denemarken waar hardwerkende Denen de muil wordt gekorfd door parasiterende extremistische moslimterroristen. Deze cartoon toont enkel de realiteit, namelijk dat hardwerkende Vlamingen worden benadeeld en allochtonen systematisch worden bevoordeeld bij het zoeken naar een job… Mijnheer Bracke? Mijnheer… Bracke?”
De ogen van de sterreporter staren kil naar de mond van Vanhecke, die als een bejaarde sluitspier nog wat tracht na te pruttelen. Maar het is te laat. In een vloeiende, haast onzichtbare beweging jaagt de sterreporter zijn strikje door het strottenhoofd van de hardwerkende Vlaming die Vanhecke is. Vanhecke hapt naar adem, maar het goedgeknoopte strikje van Bracke belemmert elke vorm luchtcirculatie. Hij zakt in elkaar, maakt kennis met de VRT-vloer en tracht zich in een laatste wanhoopspoging met gestrekte rechterarm - zo kennen we Frank – op te trekken aan de stoel van Bracke. Onze sterreporter trapt de man echter goed in de nieren, wat de verdere aftakeling van Frank bespoedigt. “Naar Libanon nu. De VN-troepenmacht…”

Af en toe hoop ik dat iemand bij de openbare omroep de ballen heeft om een leugenaar als Vanhecke zonder al te veel poeha uit de ether halen. Dat hoeft niet zo drastisch te zijn als hierboven beschreven, een simpele ‘toch bedankt, mijnheer Vanhecke, maar gelieve mijn studio samen met u gelal te verlaten’ zou me best ook kunnen smaken. Want, hardwerkende Vlamingen van me, ik ben heel dat gekanker op allochtonen, Walen en andere door het Belang geviseerde bevolkingsgroepen grondig beu. Na grondig onderzoek ben ik immers tot de verbijsterende conclusie gekomen dat ook zij immers hetzelfde nastreven als wij, hardwerkende Vlamingen: gelukkig zijn. Daarom:

Doe allemaal eens normaal.