Mutten
“Ok, maar dit is de allerlaatste keer dat ik achter je rommel aanloop!” Ik hef me uit de comfortabele ligzetel die ik me ongegeneerd eigen had gemaakt om over en tussen prikkeldraad te kruipen, op zoek naar een tennisbal. Een verwende snotneus, laten we hem Mutten noemen, had voor de zoveelste keer willen tonen hoe hij als vijfjarige al bovenhands kon opslaan. Mama en papa hadden hem ingeschreven bij de plaatselijke tennisschool en Mutten moest dat natuurlijk bewijzen. Tijdens dat bewijsproces duwde hij zijn baby-zusje ettelijke keren de grond in en hij liet ook geen enkele kans onbetuigd om een andere jongen (hier Braaf genoemd) lappen te geven. Hij had al een hele namiddag mijn geduld op de proef genomen: hij rukte elk speelgoedje uit de handje van Braaf en zijn zusje, ook al had ik hem gewaarschuwd dat ik lastig word bij het zien van zoveel ongein: “durf haar dit eens af te nemen, makker”, dreigde ik toen ik een blokje aan zijn zusje gaf. De ouders en andere BBQ’ers lachten: “Pas maar op, Mutten, die jongen zet mensen op het vliegtuig als ze zich niet gedragen.” Hilarisch.
Ik mag best zeggen dat ik goed overweg kan met kinderen. Ik ben geduldig genoeg om tientallen keren dezelfde puzzel te maken, enkel en alleen om een kleine dreumes wat te entertainen terwijl zijn of haar ouders een stuk vlees verorberen. Ik voel me verantwoordelijk voor hen omdat niemand anders naar hen lijkt om te kijken. Na een tijdje verdwijnt ook hun wantrouwen en kunnen we gerust enkele uurtjes zoet zijn met voetballen, puzzelen of desnoods verstoppertje spelen. Het kind in mij wordt gevoed en zij vervelen zich niet meer.
Maar er zijn grenzen. Ik kan me mateloos ergeren aan kinderen als Mutten die zich gedragen alsof heel de wereld aan hun schoenmaat 27 hangt. “GEEF DIE BAL AAN MIJ!” “Enkel als je alsjeblieft zegt, Mutten”. “Laat dat gras staan.” “HIJ IS BEGONNEN DUS IK MAG DAT OOK”. Zucht. Op zo’n moment heb ik zin om Mutten een oorveeg te verkopen, maar dat zou ingaan tegen de ‘vrije’ opvoeding die zijn ouders hem willen geven.
Ik gooide de tennisbal uit de weide terug de tuin in. Ik wurmde me opnieuw doorheen de prikkeldraad en plofte wat later weer neer in de ligzetel. Een minuut later vloog dezelfde tennisbal weer over de draad. “GA EENS OM MIJN BAL!” Neen, deze keer niet, Mutten. De papa van Mutten besloot dan zelf maar om een kijkje te nemen. Ik kon me niet van het idee ontdoen dat hij mij de schuld wou toeschuiven. Zijn oogappel is veel te onschuldig voor zoveel kattenkwaad. Ik wist wel beter. Mutten is een mutten.
Ik mag best zeggen dat ik goed overweg kan met kinderen. Ik ben geduldig genoeg om tientallen keren dezelfde puzzel te maken, enkel en alleen om een kleine dreumes wat te entertainen terwijl zijn of haar ouders een stuk vlees verorberen. Ik voel me verantwoordelijk voor hen omdat niemand anders naar hen lijkt om te kijken. Na een tijdje verdwijnt ook hun wantrouwen en kunnen we gerust enkele uurtjes zoet zijn met voetballen, puzzelen of desnoods verstoppertje spelen. Het kind in mij wordt gevoed en zij vervelen zich niet meer.
Maar er zijn grenzen. Ik kan me mateloos ergeren aan kinderen als Mutten die zich gedragen alsof heel de wereld aan hun schoenmaat 27 hangt. “GEEF DIE BAL AAN MIJ!” “Enkel als je alsjeblieft zegt, Mutten”. “Laat dat gras staan.” “HIJ IS BEGONNEN DUS IK MAG DAT OOK”. Zucht. Op zo’n moment heb ik zin om Mutten een oorveeg te verkopen, maar dat zou ingaan tegen de ‘vrije’ opvoeding die zijn ouders hem willen geven.
Ik gooide de tennisbal uit de weide terug de tuin in. Ik wurmde me opnieuw doorheen de prikkeldraad en plofte wat later weer neer in de ligzetel. Een minuut later vloog dezelfde tennisbal weer over de draad. “GA EENS OM MIJN BAL!” Neen, deze keer niet, Mutten. De papa van Mutten besloot dan zelf maar om een kijkje te nemen. Ik kon me niet van het idee ontdoen dat hij mij de schuld wou toeschuiven. Zijn oogappel is veel te onschuldig voor zoveel kattenkwaad. Ik wist wel beter. Mutten is een mutten.
Ik heb een echte hekel aan zo'n kinderen, vooral wanneer de ouders denken dat ze eigenlijk nooit iets verkeerd doen en dat het allemaal eigenlijk maar normaal is.
Mijn schoonmoeder heeft daar een heel goeie tactiek voor. Haar nichtje is zo'n koleriek kind, dat als ze haar zin niet krijgt heel hard gaat schreeuwen of huilen. Ze zendt haar gewoon naar het uiteinde van de tuin tot ze uitgeraasd is en doet wat ze aanvankelijk niet wilde doen. En het werkt echt wel : de kleine schreeuwt haar longen uit, en als ze uitgehuild is komt ze gewoon terug en is ze gekalmeerd. Gewoon door haar geen aandacht te schenken. En telkens ze bij haar is, doet ze normaal. Zodra haar moeder terugkomt, is ze weer een verwend en onuitstaanbaar nest.
Anoniem
Super!
Ben hier toevallig terecht gekomen (ja, ook via Lilith) maar 'k moet zeggen dat ik met veel plezier ben blijven hangen.
Toen ik dit stukje aan het lezen was kwamen spontaan de geluiden "hihi en haha" naar boven. Dit vond ik zo herkenbaar...
Ik hou van je schrijfstijl, het leest vlot en bevat de nodige dosis humor. (Hoop dat er nog vele blogjes volgen)
Je hebt er alleszins een 'lezertje' bij.
Groetjes
» Een reactie posten