Palmboomvuurwerk.
donderdag, augustus 31, 2006
We lagen samen op een zomerse avond naar de hemel te staren, wachtend op de eerste vuurpijlen die het meer samen met de wachtende massa zou verlichten. Als zestienjarig knulletje hield ik je stevig tegen me aangedrukt, bang als ik was dat je me snel zou verlaten. Zeven jaar later weten we wel beter, niet? Je had het koud, ook al had ik je op voorhand gewaarschuwd dat het snel afkoelt, daar bij het water. Stiekem grinnikte ik door de gedachte dat je misschien met opzet die trui thuis had gelaten zodat je je tegen me aan kon schurken. Een lichtflits schoot plots de lucht in en de daarop volgende knal bracht het aanwezige publiek al bij voorbaat in verroering: de mens is nu eenmaal een vreemd wezen dat emoties kan ervaren nog voor zijn zinnen daadwerkelijk geprikkeld worden. Wat na deze eerste plof volgde, blijf ik me herinneren als een van die – zij het wat melige – onbenulligheden die je om onverklaarbare reden doen beseffen hoe mooi je het wel hebt samen. Een orgie van palmboomvuurwerk vulde al snel de hemel met ‘oehs’ en ‘aahs’ uit de vele monden langs de waterkant. Eentje zweeg, de mijne. Ik was helemaal van de kaart door de gedachte dat iets ongelofelijks banaal als vuurwerk plots zo veel meer betekende door die meid met de zomerse sproetneus in mijn armen.
Op het reeds gekende beste internetforum ter wereld vertelde een dertiger onlangs het verhaal van zijn veel te vroeg gestorven vrouw. Ze leed aan een –is ziekte, bijzonder ernstig met andere woorden. Na enkele maanden van zware therapie was ze terug op de goede weg. Wanneer ze terug haar leven oppikte en zich samen met haar man waagde aan enkele keukenklusjes, staarde ze plots voor zich uit. Een oogwenk later lag ze op de grond, geveld door een hartstilstand. Ze stierf in de armen van haar man.
Het leven ging verder voor hem en hij vertelde op datzelfde forum hoe hij zijn vrouw voor eeuwig zal herinneren als dat meisje dat zichzelf stiekem stond te keuren voor de badkamerspiegel, kwaad wordend wanneer hij gniffelend de deur opende. Ik hou van dergelijke verhalen omdat ze zo verdomd herkenbaar zijn. Liefde herken je niet in een kleffe liefdesbrief of een overromantisch etentje samen. Liefde zie je in de manier waarop haar stem overslaat bij het zingen van discodeuntjes, liefde zie je in haar sokjes die ze’s avonds aantrekt wanneer het bed te koud is.
Liefde zit in palboomvuurwerk.
Op het reeds gekende beste internetforum ter wereld vertelde een dertiger onlangs het verhaal van zijn veel te vroeg gestorven vrouw. Ze leed aan een –is ziekte, bijzonder ernstig met andere woorden. Na enkele maanden van zware therapie was ze terug op de goede weg. Wanneer ze terug haar leven oppikte en zich samen met haar man waagde aan enkele keukenklusjes, staarde ze plots voor zich uit. Een oogwenk later lag ze op de grond, geveld door een hartstilstand. Ze stierf in de armen van haar man.
Het leven ging verder voor hem en hij vertelde op datzelfde forum hoe hij zijn vrouw voor eeuwig zal herinneren als dat meisje dat zichzelf stiekem stond te keuren voor de badkamerspiegel, kwaad wordend wanneer hij gniffelend de deur opende. Ik hou van dergelijke verhalen omdat ze zo verdomd herkenbaar zijn. Liefde herken je niet in een kleffe liefdesbrief of een overromantisch etentje samen. Liefde zie je in de manier waarop haar stem overslaat bij het zingen van discodeuntjes, liefde zie je in haar sokjes die ze’s avonds aantrekt wanneer het bed te koud is.
Liefde zit in palboomvuurwerk.