Het lijk.
donderdag, juni 29, 2006Wat er precies met de man gebeurd is, is ons niet duidelijk. Ik hoorde iemand mompelen dat hij daar plots lag en dat reanimatie niet meer mogelijk was. Een hartaderbreuk, concludeerde ik als was ik de meester-cardioloog zelve. Of misschien was hij met zijn hoofd op de stoeprand gevallen toen hij zijn fiets in de nabijgelegen stalling plaatste, ik weet het niet. Ik kan me ook niet van de gedachte ontdoen dat hij daar een tijdje moet gelegen hebben terwijl ettelijke voorbijgangers zich afvragen wat een man daar langs de weg ligt te doen. Niemand heeft immers tijd voor een stervende man langs de kant van de weg.
Toen het doek over de man was gevallen, moet de aandacht plots toegenomen zijn. Auto’s vertraagden, fietsers duwden zachtjes op de remmen van hun roestig ros en voetgangers maakten een omweggetje om toch maar een glimp op te vangen van het lijk dat daar maar wat lag te liggen. Een bizar tafereel waar ook ik aan deelnam, samen met mijn allerliefste. Door het warme weer en omdat onze trein nog een halfuurtje op zich zou laten wachten, besloten we op een terrasje iets te drinken, met zicht op het lijk en zijn publiek waar ook wij deel van uitmaakten. Ikzelf vond er weinig fascinerend aan, aangezien de dood regelmatig voorbijkomt op de operatietafel in de kamer naast me. Zoals altijd heb ik meer oog voor de omstaanders die, zoals gezegd, hun gejaagdheid eventjes onderbraken voor het lijk. Enkel een jongetje die zonet een Playmobilboot cadeau had gekregen van zijn omaatje, vond het maar niks. Oma zelf keek bedrukt.
Toen het lijk in de witte bestelwagen werd weggevoerd, begon het stadsleven weer zijn gewone gangetje te gaan. We dronken onze Ice Tea in langwerpige glazen uit en namen de trein huiswaarts. Het leven was weer doodnormaal.